– VHDG / H47
Prototype voor de Zeilende Handelsvaart over Asfalt
Voor meer Foto’s, scrol naar onderen
luister tekst :
VHDG/SRV #4
Jop Vissers Vorstenbosch
Prototype voor de Zeilende Handelsvaart over Asfalt
20 oktober t/m 10 november 2018
kunstruimte H47 Haniasteeg 47 Leeuwarden wo t/m zo geopend van 12 – 17 uur
Jop ging in gesprek met Eelco van der Lingen, curator van het Fries Museum, over zijn belevenissen in de SRV-wagen en hoe hij de tentoonstelling heeft gemaakt. Je kunt naar het gesprek luisteren terwijl je de expositie bekijkt. Vraag de suppoost om een MP3-speler.
Jop Vissers Vorstenbosch in gesprek met Eelco van der Lingen
1. Introductie
Hé Jop, dankjewel dat ik even mag komen kijken. Je hebt zes weken in een SRV-wagen gezeten, begrijp ik.
Ja, dat klopt. Ik heb zes weken met een SRV-wagen door Friesland heen gereden en die als atelier gebruikt. Dat was een acrobatische opgave. Ik maak altijd heel veel werk, en de ruimte is vrij klein: 18 m2. Ik moest mijn werkmethode aanpassen, ik schilder normaal en met olieverf gaat dat natuurlijk niet, in zo’n auto. Dus ik dacht, ik ga tekenen, maar dat bracht ook een probleem met zich mee: ja, dan heb je een tekening op een stukje papier. Ik wil ook in de presentatiemethode heel veel doen, dat is onderdeel van mijn werk, experiment met hoe kan ik mijn schilderij, nu dus tekening, op een andere manier presenteren?
Waarom zat je eigenlijk in een SRV-wagen?
Dat is een goeie vraag. Eigenlijk om in andere omstandigheden nieuw werk te maken.
Ik was net een maand met een zeilboot meegeweest, met de Tres Hombres, zij varen rum van de Cariben, de Dominicaanse Republiek, naar Nederland, zonder motor, dus alleen zeilend. En ik kom hier in Friesland, en voordat je een dorp inrijdt zie je masten, in plaats van een kerktoren, dus ik besloot iets te doen met de zeilcultuur hier. Ik besloot mijn tekening te presenteren op een zeil, en van de SRV wagen een zeilboot te maken.
Het is mijn droom om, net zoals de SRV-man vroeger, die bepaalde eigenlijk wanneer jij ging winkelen, hij reed in een keer langs je huis en dan moest jij winkelen. Ik wil op die manier ook mijn werk tonen. Dus ik ben er in een keer, terwijl jij de vuilniszakken buitenzet of iets aan het doen bent, gewoon ergens loopt, is mijn werk daar in een keer aanwezig. Dat vind ik een mooi principe om te onderzoeken.
2. De SRV-wagen
Ik zie de SRV-wagen voor de deur staan, en daar zit een flinke mast bovenop. Die heb je op de kop getikt tijdens de reis?
Ja, dat klopt, dat waren eerst twee masten, die heb ik aan elkaar gemaakt. Want ik wou geen sprietje hebben op de SRV-wagen, ik wou wel een flinke mast, die heb ik verzameld tijdens de reis, ook het zeil.
Waar ben je geweest met je zeilboot-SRV-wagen?
Ik moest spullen verzamelen, om een zeilboot te kunnen maken. Dus ik ben rond gaan rijden, ik ben gaan marktplaatsen. Zodoende ben ik Friesland doorgereden op zoek naar masten, zeilstof en andere benodigdheden om een zeilboot te maken. Zo kwam ik eigenlijk op allerlei plekken.
Ik ben eerst naar beneden gereden, naar Harlingen, naar Franeker, en toen naar Lemmer, zo dat hele stuk, langs Hindeloopen en alle kleine dorpjes. Daarna ben ik omhoog gereden, naar Stiens en Oudebildtzijl. Daar ontmoette ik iemand die autocrosst op het zand, een soort rallycross, die heeft een hele grote stadsbus omgebouwd tot garage. Daar heb ik kunnen lassen en heb ik alles kunnen maken.
Was dit je eerste keer door Friesland?
Ja, ik kom uit Brabant, ik was hier nog niet zo vaak geweest.
Was het anders? Wat viel je op?
Het is natuurlijk superintens, ik ben zes weken in die wagen wakker geworden en naar bed gegaan in allerlei uithoeken van Friesland. Wat me opviel is dat er heel weinig bomen zijn, dat het altijd hard waait en dat mensen eigenlijk bij alles zeggen van: ‘Nou, het kan hooguit misgaan, we helpen je.’ Er is een hele grote behulpzaamheid.
De Zeilende Handelsvaart over Asfalt – bestaat die echt?
Nee. De SRV-wagen is het prototype voor de Zeilende Handelsvaart over Asfalt. De Zeilende Handelsvaart over water bestaat wel, dat is de Tres Hombres waar ik een maand meegevaren heb.
En het logo wat er nu op het zeil staat, heb je zelf ontworpen?
Ja.
En dat logo, dat is een band, geloof ik?
Ja, dat is een hele grote tractorband.
Omdat het de rijdende Handelsvaart is, die hebben wielen nodig. Het is een hele grote tractorband op een zeil, iets heel massiefs van rubber dat eigenlijk voortgedreven wordt door iets heel immaterieels: de wind. Als de wind gaat waaien, dan verandert het patroon van de band. Ik denk dat het ‘t beste werkt op het moment dat ik een heel ritmisch beeld heb, dat met het waaien van het zeil een interactie aangaat. Het zou heel zonde zijn als ik een beeld heb dat verstoord wordt door het waaien – door dat waaien moet het beeld natuurlijk sterker worden.
En dan, ga je er nog mee rond rijden?
Ik wil eigenlijk als finissage met de SRV-wagen gaan zeilen. Maar het is natuurlijk een
experiment. Al is het een beproefd experiment, want Simon Stavin in 1600, dat was de eerste zeilende auto. Die zeilde van Scheveningen naar Petten.
Maar dan moet je wel goed kunnen zeilen! Want ik kan me voorstellen dat het best gevaarlijk is, als er een groot zeil op zo’n auto staat, dat ‘ie misschien net als deze [wijst naar het autowrak in de tentoonstelling] op z’n zijkant eindigt.
Ja, dat zou kunnen. Als je SRV-wagen googelt, dan vind je meer SRV-wagens op hun kant als rechtop. Maar het zeil staat erop als een piratenschip, je kan eigenlijk alleen maar met de wind van achteren zeilen. Het heeft zo z’n beperkingen. Maar in eerste instantie is het natuurlijk hoofdzakelijk een manier om mijn tekening te presenteren. Dat is waarom ik ‘m gebouwd heb.
3. De tentoonstelling
“Het Prototype voor de Zeilende Handelsvaart over Asfalt.” Dat is de titel van de tentoonstelling?
Ja, omdat ik dat in die zes weken heb ontwikkeld. Ik heb een tekening gemaakt op papier, en om die van het papier af en op een heel groot zeil te presenteren, heb ik eigenlijk een heel grote stempel, een houtsnede gemaakt. Ik gebruik de SRV-wagen telkens als een stuk gereedschap: als een gereedschap om mijn tekening op te presenteren, maar ook als gereedschap om die tekening op het zeil te drukken. Ik ben nu een stempel aan het maken, straks leg ik het zeil op die stempel, en dan heb ik een heel grote drukpers nodig. En dat is de SRV-wagen.
Oh, je gaat eroverheen rijden?
Ja, ik ga eroverheen rijden, als drukmethode.
Even heel naïef, maar waarom schilder je je tekening niet gewoon op het zeildoek, in plaats van dat je ‘m er in één keer op afdrukt?
Omdat ik het heel belangrijk vind om al tekenende te onderzoeken hoe dat beeld moet zijn. Eén tekening heb ik vaak wel tien keer gemaakt, dan zit je veel directer in het tekenproces, dan dat je één zeil hebt en dat het daar direct op moet lukken. Ik vind het eigenlijk heel fijn als er negen fout gaan en één goed, dat is mijn werkmethode eigenlijk altijd. In meerdere tekeningen wil ik eigenlijk onderzoeken wat de juiste benaderingswijze is, zeg maar, het moet uit een serie ontstaan bij mij.
Dan zien we tekeningen, of drukken, wat zijn het?
Dit zijn de tekeningen die ik heb gemaakt in de SRV-wagen. Ik heb eigenlijk drie dingen getekend: kapotgeslagen muggen, want ik werd helemaal lek gestoken hier. Elke mug die ik heb doodgeslagen heb ik praktisch ook getekend. En de achteruitkijkcamera, want het is natuurlijk een hel om achteruit te rijden met dat ding. Dan ben je heel erg gefocust op de achteruitkijkcamera en die werkte niet helemaal lekker, die stoorde. Daardoor abstraheerde ‘ie eigenlijk de weg. Het logo van de Zeilende Handelsvaart over Asfalt is op dezelfde manier getekend, met dezelfde soort van arceringen, en de kapotgeslagen muggen ook.
En hier kijk ik naar TL-balken die je vroeger maakte?
Ja, dit zijn geschilderde TL-balken.
Ze zijn iets abstracter geworden.
Ja, dat klopt. Net zoals de achteruitkijkcamera, schilder of teken ik eigenlijk het licht en de ruis van het beeld. In deze serie heb ik TL-bak die aan en uit gaat geschilderd, in het moment dat ie bijna uit is of na aan het knipperen is. Zo ben ik eigenlijk met die TL-buizen begonnen, door ze te schilderen en letterlijk als TL-buis te gebruiken.
Dit autowrak zijn eigenlijk twee dingen die ik samen heb gevoegd, die in eerste instantie niks met elkaar te maken hebben. Maar als je in die zee kijkt, de golven die overslaan, dat is natuurlijk super woest en rauw. Dat heb ik ook geschilderd met een slijptol en schuurapparaten. Ik heb niet als een fijnschilder met kleine kwastjes lopen rommelen, maar ik heb het met een schuurmachine en verschillende zandkorrels erin geschuurd op een systeemplafond-lichtbak. Ik probeer in dit beeld die auto, net zoals de zee, die overslaat en ingedeukt is, samen te laten komen. En zo die lichtbak op een hele andere manier te presenteren als op een muur.
Die lichtbak, die eigenlijk thuishoort in een kantoor, en een heel romantisch zeelandschap, dat een beetje Japans aandoet, als een versie van Hokusai, en dan dat raster, dat als een Japans kamerscherm werkt – ik probeer die twee werelden nog dynamischer te maken met een derde wereld, en dat is het autowrak. Voor dit werk moest de auto gekreukt zijn. En met die autocrossers in Friesland was dat heel makkelijk. Die hadden al gekreukte auto’s, en die hadden ook een hijskraan staan, waarmee ze ‘m nog even bij konden kreuken. Want anders paste ‘ie niet in de tentoonstellingsruimte, ik heb ‘m een meter korter gemaakt om ‘m hier naar binnen te kunnen krijgen.
Het is eigenlijk één groot experiment – ik onderzoek eigenlijk wat ik kan doen met de drager waarop ik m’n werk presenteer. Als architectonische elementen, of voertuigen, of extensies van schilderijen.
Want dat is iets wat je vroeger ook al deed, je maakte schilderijen waar hele grote constructies achter zaten, waarop ze gepresenteerd werden.
Ja. Die waren eigenlijk altijd zelfgemaakt. Nu in deze serie gebruik ik elementen die er al zijn. Ik vind het ook interessant dat ik ook op een hele klassieke manier een tekening presenteer én ook de vertaalslag in de presentatiemethode. Het is natuurlijk ook het onderzoek naar hoe ik zo’n tekening op een andere manier kan presenteren. En gewoon puur de tekening wél op de klassieke manier.
Maar wat is er interessant aan, om het puur wel op de klassieke manier te presenteren?
Ik vind het heel mooi om dat naast elkaar te hebben. Ik wil niet per se met een zeilende SRV-wagen beweren dat het niet goed kan zijn, een tekening aan de muur kan ook heel goed zijn. Maar op een zeil aan de SRV-wagen is wel wat anders, dat experiment wilde ik aangaan, dat wil ik onderzoeken. Je gaat de tekening wel op een hele andere manier beleven, als ‘ie daar drie meter boven je hoofd hangt en met de wind speelt.
4. Conclusie
Als je nou kijkt waar de tentoonstelling over gaat, waar gaat ‘ie in de kern om?
Het gaat over het onderzoeken hoe ik mijn werk op een andere manier kan presenteren. Hoe ik in de SRV-wagen een tekening maak, maar ik vind de SRV-wagen niet geschikt om een tekening op papier zomaar in te presenteren. De binnenkant van de SRV-wagen is niet interessant. Eigenlijk gaat het erom hoe kan ik de buitenkant van de zo’n wagen gebruiken als presentatiemethode. Ik denk dat de residency een weerklank is tussen de werken buiten op de SRV-wagen en de werken binnen [in de tentoonstelling], buiten de tekening op een zeil op een SRV-wagen en binnen een lichtbak op een auto, daar zit heel veel verband tussen.
Hoe is dat dat vergeleken met je normale praktijk, normaal zit je in een atelier?
Dat is best introvert. Ik zit normaal gepsorken in m’n atelier, ook nog in een natuurgebied, en ik kom m’n deur niet zo vaak uit. Ik ben een behoorlijke workaholic, dus ik zit gewoon helemaal in mn eigen wereld. Dat is heel productief, maar het staat wel haaks op deze periode. Omdat ik deze periode veel meer mensen heb ontmoet, heb ik veel meer gesprekken gehad. En ik heb ook met hele normale mensen toch een kunstwerk gemaakt, samen.
Verlang je nu eigenlijk wel weer terug naar je atelier, waar gewoon je in je eentje zit?
Natuurlijk! Omdat het zo extreem anders was. Maar dit heeft natuurlijk wel iets veranderd. Ik denk dat ik zo’n manier van werken wel nodig heb, om mezelf open te breken.
Omdat zo af en toe, moet je even op een ander spoor?
Ja, in een ander ritme, in een andere pas lopen, in een andere context verkeren. Dit doe ik wel vaker hoor, twee jaar geleden ben ik naar Detroit gegaan voor drie maanden, en heb ik eigenlijk hetzelfde gedaan: ik ben met een bus door het Amerikaanse landschap gaan rijden en kwam ik ook zo op hele nieuwe onderwerpen. Zo is die lichtbakserie eigenlijk begonnen. Ik denk dat ik inhoudelijk vooral heel veel geleerd heb over de Friese zeilcultuur, hoe dat hier gegaan is, waarom Friezen zoveel zeilen en hoe dat werkt. Dat was eigenlijk mijn onderzoek, ik wou een zeilboot maken dus ik moest ook meer weten van het zeilen.
Ik bedoel eigenlijk inhoudelijk over jezelf, je bent in constante dialoog geweest met mensen over je werk. Anders dan in je atelier, waar je in constante dialoog met jezelf bent.
Ik denk dat het me versterkt heeft om een werk te maken in de openbare ruimte. Ik had wel de indruk dat mensen dat heel erg kunnen waarderen, dat ze niet per se een ruimte in hoeven, dat een werk er gewoon in een keer kan zijn.
Heb je ook iets geleerd over ‘het Friese’ daardoor?
Ja, ik denk dat er hier een heel grote cultuur is van zelf dingen bouwen, actie, gewoon gaan! En elkaar daarin helpen.
David Vroom